Een groot aantal bacteriën, virussen en schimmels zorgen er gezamenlijk voor dat het immuunsysteem van ME/CVS-patiënten ontregeld raakt. Een therapie die het immuunsysteem stimuleert, kan ervoor zorgen dat symptomen op de lange termijn verminderen. Dit beweren een vijftal onderzoekers in een studie die eerder dit jaar gepubliceerd werd in het medische vakblad Immunologic Research.
De internationale consensus criteria selecteert, ten opzichte van een eerdere casusdefinitie, patiënten die meer beperkt zijn, maar die daarnaast ook vaker een psychische aandoening hebben. Dat is de belangrijkste conclusie van een studie van de DePaul universiteit in Chicago, die als eerste onderzoek deed naar de bruikbaarheid van deze nieuwste beschrijving van ME/CVS.
Onlangs berichtte de Britse goededoelenorganisatie ME Research over een lopend onderzoek naar de oorzaak van ME/CVS. Veel ME/CVS-patiënten geven aan dat hun ziekte is begonnen na een infectie met een bacterie of virus. Bovendien wordt vermoed dat bepaalde ziekteverwekkers ook na het ontstaan van de ziekte een rol blijven spelen. In het verleden zijn een groot aantal mogelijke kandidaten onderzocht, maar tot op heden heeft dat er niet voor gezorgd dat men begrijpt welke rol deze ziekteverwekkers precies spelen in ME/CVS. Zweedse onderzoekers willen met de nieuwste technieken proberen alsnog antwoord te krijgen op deze vraag.
De teleurstelling onder patiënten en onderzoekers was groot toen ontdekt werd dat XMRV geen rol speelt in ME/CVS, maar slechts een besmetting in het laboratorium bleek te zijn. Toch bracht deze uitgebreide zoektocht naar de oorzaak van ME/CVS ook iets positiefs. Het vestigde de aandacht van de wetenschappelijke wereld op een ziekte die tot dusver, in vergelijking met andere aandoeningen, niet de aandacht krijgt die het verdient. Het Chronic Fatigue Initiative, een nieuw opgezet onderzoekinitiatief, is hier een direct gevolg van. In samenwerking met enkele Amerikaanse universiteiten zal deze organisatie de komende jaren een aantal grootschalige onderzoeken uitvoeren, om zo meer te weten te komen over oorzaken, behandelingen en het natuurlijk verloop van ME/CVS.
De resultaten van het Noorse onderzoek naar het medicijn rituximab in ME/CVS-patiënten suggereren dat ME/CVS mogelijk een auto-immuunziekte is. Dit artikel bespreekt wat een auto-immuunziekte is en welke kenmerken auto-immuunziekten hebben, in hoeverre hier sprake van is bij ME/CVS, en of we de conclusie mogen trekken dat ME/CVS een auto-immuunziekte is.
Samenvatting
In Nederland krijgen jaarlijks ruim 700 vrouwen baarmoederhalskanker, waarvan er 200 tot 250 vrouwen overlijden. Zonder screeningsprogramma zouden deze aantallen ten minste 2 keer zo hoog zijn. Baarmoederhalskanker wordt veroorzaakt door een infectie met een hoogrisico-type van het Humaan Papillomavirus (hrHPV). Overdracht van HPV heeft plaats tijdens seksueel contact. Meestal gaat de infectie vanzelf over en leidt deze niet tot cel- of weefselafwijkingen. Echter hoe langer hrHPV-infecties bestaan, des te groter de kans dat er veranderingen in de oppervlaktecellen ontstaan. Op den duur kan dit leiden een voorstadium van baarmoederhalskanker. Omdat het zo’n vijftien jaar duurt eer baarmoederhalskanker ontstaat, is de ziekte uitermate gezicht voor screening.
Wanneer een voorstadium van baarmoederhalskanker wordt ontdekt, kan een behandeling voorkomen dat kanker ontstaat. Als er al sprake is van kanker, zorgt een vroege opsporing ervoor dat een effectieve behandeling in de meeste gevallen mogelijk is. In Nederland worden vrouwen tussen de 30 en 60 jaar eens per vijf jaar uitgenodigd voor het bevolkingsonderzoek. Zij laten bij de huisarts een uitstrijk maken, die in het laboratorium microscopisch wordt onderzocht. Bij licht afwijkende cellen krijgt de betrokken vrouw het advies op termijn een vervolguitstrijk te laten maken. Bij ernstige afwijkingen volgt direct verwijzing naar een gynaecoloog voor nader onderzoek en een eventuele behandeling.
Dit verslag bespreekt de rol van HPV in baarmoederhalskanker en de screening op baarmoederhalskanker in Nederland, en dient als onderlegger voor een informatieve folder, gericht op patiënten die uitgenodigd worden om een uitstrijkje te laten maken.